EN ISO 374

Bescherming tegen chemicaliën en micro-organismen
De norm wordt beschreven in de volgende 2 onderdelen:

EN ISO 374-1
De norm specificeert de vereisten waaraan handschoenen dienen te voldoen die de gebruiker moeten beschermen tegen chemicaliën, op basis van drie testmethodes:
- Penetratietest, oftewel het doordringen van chemicaliën of een micro-organisme door poreuze materialen, naden, eventuele gaatjes of andere tekortkomingen van de beschermende handschoen.  Een handschoen mag geen lekken vertonen na een weerstandstest tegen lucht en water en dient getest en gecontroleerd te worden overeenkomstig de normen van acceptabele kwaliteit (AQL).
- Permeatietest, oftewel de doorbraak op moleculair niveau van chemicaliën door het materiaal van de handschoen waarbij de tijd gemeten wordt die nodig is voordat de vloeistof in aanraking komt met de huid.
- Degradatietest, oftewel de afname van de fysieke kenmerken van de handschoen als deze in contact komt met het chemische product, bijvoorbeeld schilfers, zwellingen, desintegratie, broosheid, kleurverandering, verandering van uiterlijk, verharding of verzachting.  De blootstellingstijd aan de geteste chemicaliën dient 60 minuten te zijn. De testresultaten van afbreekbaarheid dienen te worden opgenomen in de informatiebrochure.
 
De beschermende handschoenen zijn in drie categoriëen onderverdeeld: Type A, B en C. De desbetreffende pictogrammen en markeringen beschrijven het type chemische weerstand en het behaalde prestatieniveau.

 
 

EN ISO 374-5
De norm schrijft voor dat op beschermingshandschoenen tegen bacteriën en schimmels, waarop het pictogram van biologisch risico van toepassing is, de penetratietest (ondoordringbaarheid) moet zijn uitgevoerd. Voor de bescherming tegen virussen dient een aanvullende test voor viruspenetratie te worden ondergaan.  Als de handschoen ook voor deze laatstgenoemde test slaagt, zal het woord “Virus” toegevoegd worden onder het vorige pictogram.